|
|
nee, zozeer maar zijn het de bossen, dat, in hun suizeling, de huidige eeuw, de ruis daarin, de wegen
omwijkend - weggefilterd, hun aanplanting dateert in de vorige, hun zijn, in de vergetene wortelend, diep
hun voorafgaat in de wind, der naalden adem omstelpend - in zijn peilen dit stokkend - het onpersoonlijke vacuŁm:
dat zij geven het levensteken maar het leven benemen waar het teken het wezen is, bereidend de weg de ooghoek in
het verspelen, en dat het aanzeggen - invluchten - inblaast het luisteren naar het ademen schaduwt, en dat dit,
omwoelend hem tot in zijn droesem, zich, hem op zijn bodem werpend, heugt zijn bezinksel
Kees Ouwens (uit: alle gedichten dusver)
Tolkien: In de ban van de ring - enkele citaten Het enige dat wij moeten beslissen, is wat wij zullen doen met de tijd die ons gegeven is. Toch gaat het vaak zo met daden die de wielen van de wereld doen draaien; kleine handen verrichten ze omdat ze dit moeten doen, terwijl de ogen van de groten op andere dingen gericht zijn. Omdat hij opgeruimd was had hij geen behoefte aan hoop zolang de wanhoop opzij gezet kon worden. Komt er nooit een einde aan de grote verhalen? Neen, zij eindigen nooit als verhalen. Maar de mensen erin komen en gaan als hun rol is uitgespeeld. Onze rol zal laat of vroeg ten einde lopen. Het gaat vaak zo, als er dingen in gevaar zijn: iemand moet er afstand van doen, ze opgeven opdat anderen ze zullen behouden. In smart moeten wij gaan maar niet in wanhoop. Zie ! we zijn niet voor altijd aan de kringen van de wereld gebonden en daarachter ligt meer dan een herinnering.
|