Luis de Leon
Start Omhoog

 

 

 

Start
Omhoog

Luis de Leon

“Zijn rood-witte vaandel steekt boven duizenden uit; zijn hoofd is als goud van Tibar," zijn haren zijn krullend en zwart," zijn ogen zijn als die van duiven bij waterbeken, badend in melk," zijn wangen zijn als geurige plantenbedden," zijn lippen zijn als viooltjes, vloeiend van kostelijke mirre," zijn handen zijn als gouden rollen, bezaaid met Tarsjisj-stenen,. zijn buik is als van ivoor, versierd met saffieren,. zijn benen zijn als marmeren zuilen, rustend op .fundamenten van zuiver goud," zijn aanschijn is als dat van de Libanon, verheven als de ceders," zijn verhemelte is een en al zoetheid; en alles aan hem wekt verlangen." 

Hooglied door Fray Luis

Laten wij onze ogen richten op die volmaakte schoonheid en haar goed in ons opnemen, want dan zullen wij inzien dat alles wat van God in een lichaam past, alles waarin bet lichaam in Hem kan delen, Hem kan uitbeelden, op Hem kan lijken, dat dit alles in vergelijking met willekeurig welk ander lichaam op buitengewoon voortreffelijke wijze in dit ene lichaam uitstraalt. We zullen zien dat het in zijn soort en aard als een levend en volmaakt portret is. Voor de duidelijkheid zal ik ieder deel, tot bet kleinste toe, verklaren en aangeven hoe volledig in dit portret van hem - dat inderdaad door God is vervaardigd, nadat Hij het vele jaren daarvoor met woorden had geschilderd - alles met zijn waarheid overeenstemt. Daar ik echter niet te lang van stof wil zijn, zal ik me beperken waar ik met enkel aanstippen kan volstaan. De kleur van bet lichaam, die een uitvloeisel is van de verschillende hoedanigheden en humeuren die het in zich heeft en die als eerste in het oog springt, correspondeert met de verbinding of, liever, menging en verweving die de volmaaktheden van Gods volkomenheden onderling teweegbrengen. Gelijk men van de kleur zegt die door rood en wit getemperd wordt, zo draagt heel die subtiele menging de tint van het eenvoudige en liefdevolle. Want de aanblik die ons treft wanneer wij onze ogen op God richten is van een zuivere waarheid en een oprechte, eenvoudige liefde.

Luis de León: over de namen van Christus boek 1

 

De namen van Christus - Luis de Léon

De naam Jezus, het Woord (Dabar)

“De naam Jezus, Sabino, is de eigennaam van Christus. Daarentegen zijn de namen die we tot nu toe hebben genoemd - en de vele die we nog zouden kunnen noemen - soortnamen. Bij die laatsten wordt hij aangesproken op grond van een gelijkenis met andere dingen die ook zo heten. Eigennamen zijn, zoals het woord zegt, eigen aan iemands bijzonderheid, terwijl soortnamen velen toebehoren. Bovendien geven eigennamen, indien trefzeker en weloverwogen gekozen, uitdrukking aan alles wat hun dragers bevat. De eigennaam is, zoals we aan het begin hebben gezegd, een beeld van Zijn drager. De soortnaam zegt weliswaar iets van Zijn drager, maar niet alles. De naam Jezus is de eigennaam van Christus, die God hem bij monde van de engel gaf; e daarom is die naam niet als de andere namen, die hem slechts bij gedeelten duiden. De naam Jezus onderscheidt zich van de andere namen doordat hij alles van hem zegt. Hij is als een beeltenis van hem, die ons zijn aard en zijn werken toont, ofwel alles wat in hem is en wat in de dingen te zien is. We moeten hierbij evenwel in aanmerking nemen dat Christus, overeenkomstig zijn twee naturen, ook twee eigennamen heeft: een naar Zijn goddelijke natuur, waarin hij eeuwig uit de Vader geboren wordt en die wij in onze taal gewoonlijk Verba of Waard noemen; en een naar zijn menselijke natuur, die wij uitspreken als Jezus. Beiden Zijn, elk overeenkomstig Zijn eigen geaardheid, volmaakte en volledige portretten van Christus. Ik noem ze volledig omdat elk van die twee, ieder binnen Zijn eigen bereik, alles zegt wat een naam kan uitdrukken. We zullen nu beiden en elk afzonderlijk bespreken. Laten we om te beginnen vaststellen dat elk van deze twee namen een oorspronkelijke en een vertaalde vorm heeft. De oorspronkelijke zijn de namen welke God heeft geopenbaard aan de profeten, die ze hebben opgeschreven in hun taai , de Syrische of Hebreeuwse. Zo luidt de eerste naam, die wij Woord noemen, in de oorspronkelijke taal Dabar; de tweede naam, Jezus , luidt in de oorspronkelijke taal Yeshua. Maar de vertaalde namen zijn dezelfde als de oorspronkelijke, alleen worden ze in de andere talen anders uitgesproken en geschreven. Om nu onze uiteenzetting zo exact mogelijk te houden, zullen we bet over de oorspronkelijke namen hebben. De eerste van die twee, Dabar, is de eigennaam van Christus naar zijn goddelijke natuur: niet alleen om Christus te onderscheiden van de Vader en van de Heilige Geest, maar ook omdat alles wat de andere namen van hem zeggen, door deze ene tot uitdrukking worden gebracht. Want Dabar betekent niet een enkel ding, maar een veelheid van dingen. Hoe of vanwaar we ook kijken, in de naam Dabar ligt alles besloten, zowel in zijn geheel als in elk deel afzonderlijk, zowel in elk van zijn lettergrepen als elk van zijn letters. De eerste letter, de D, heeft de kracht van het lidwoord , zoals el in onze Spaanse taal. Het lidwoord heeft tot taak het algemene te bepalen, het vage zichtbaar te maken, gids van de naam te wezen, hem zijn aard en afkomst te geven. Dat zijn allemaal werken van Christus, aangezien hij het woord is van God; want hij gaf alle dingen bestaan, bracht ze aan het licht en stelde ze ons voor ogen; hij gaf ze hun zijnswijze en hun afkomst, want hijzelf is de zijnswijze en de evenredigheid en de structuur en de harmonie van alle dingen; hijzelf leidt ze, herstelt ze in geval van verslechtering; hij heft ze steeds omhoog en voert  ze trapsgewijs naar het opperste goed.

De tweede letter, de B, betekent, zoals Sint Hieronymus laat zien, 'bouw', wat eveneens een eigenschap van Christus is, want hij is de oorspronkelijke bouw en als de blauwdruk van alle dingen - die God beeft gebouwd en kan bouwen, welke oneindig zijn - omdat bij hun bouwmeester was. Daarom wordt bij in de Heilige Schrift ook wel Tabernakel genoemd, zoals Gregorius van Nyssa zegt: Tabernakel is de eniggeboren Zoon van God, omdat hij in zich alle dingen bevat, en ons eveneens tot tabernakel heeft gemaakt. We hebben in het voorafgaande al gezegd dat alle dingen eeuwig in hem waren eer ze werden, en toen ze werden bracht hij ze aan het licht en vormde ze opdat hij erin kon verblijven. Zoals hij huis is, zo verordende hij ook dat wat uit hem werd geboren huis was, en dat uit het ene tabernakel bet andere zou voortkomen, en uit het ene bouwwerk het andere, en dat de ene het voor de andere zou zijn, in opeenvolging. Hij is tabernakel omdat wij in hem wonen; wij zijn tabernakel omdat hij in ons woont. En het rad is midden in het rad, en de dieren zijn in de raderen en de raderen in de dieren, schreef Ezechiel. Beide raderen zijn in Christus, want in hem is bet goddelijke van het Woord en het menselijke van zijn vlees, dat in zich de totaliteit van alle schepselen bevat, verbonden en een, op een manier die ik elders heb besproken. De derde letter van Dabar is de R die, volgens dezelfde kerkleraar Sint Hieronymus, de betekenis draagt van 'hoofd' of 'begin', daar Christus uit hoofde van zichzelf 'begin' is. Hij heet Begin in het Evangelie omdat in hem alles begon. Hij is, zoals we al vaak hebben gezegd, bet oerbeeld der dingen. Niet alleen maakt hij hun zijnswijze aanschouwelijk en vormt hij hun wezen, hij geeft ze bovendien bestaan en substantie door ze te maken. Voorts is hij begin, omdat hij in alle soorten van voortreffelijkheden en goedheden de voortreffelijkheid zelve is, het archetype. Of beter gezegd: van ieder goed ding is hij het hoofd. Hij is als de bron van waaruit het goede naar de anderen welt die voor het goede ontvankelijk zijn. Hij is, om met Sint Paulus te spreken, het begin dat in zich van alles het beste heeft. In de volgorde van het zijn, is hij het begin waaraan de anderen hun zijn ontlenen; en in de orde van het goede zijn, is hijzelf het hoofd dat alles bestuurt en bijstelt. In het leven, is hij de bron van het leven; in het verrijzen, is hij de eerste die in het vlees verrijst en de kracht waardoor de anderen verrijzen; in de heerlijkheid, is hij vader en oceaan van de heerlijkheid; in de koningen, is hij de koning van allen; en in de priesters, is hij de opperpriester die nimmer verslapt; onder de gelovigen, is hij de herder; van de engelen, is hij de vorst; de opstandigen - engelen of mensen - is hij tot machtig heer; hij is, om een lang verhaal kort te maken, begin vanuit welk gezichtspunt we ook kijken. Volgens voornoemde kerkleraar , betekent de R ook 'geest' . Hoewel die naam bij alle drie de personen hoort, en bij uitstek geldt voor de Heilige Geest - om aan te geven hoe die uitademt en voortgaat -, noemt men Christus, behalve om de gebruikelijke, om een heel bijzondere reden eveneens Geest: ten eerste, omdat 'echtgenoot van de ziel zijn' wordt toegeschreven aan het Woord. En de ziel is geest, en daarom past het dat hij ook geest is en zo genoemd wordt, opdat hij ziel van de ziel is, en geest van de geest; ten tweede, omdat hij in zijn verbinding met de ziel waakt over het doen en laten van de geest, die gaat en komt, binnentreedt en verdwijnt zonder dat je weet hoe of waardoor, zoals Sint Bernardus, sprekend over zichzelf, op zo'n wonderbaarlijke en lieflijke manier verwoordt. En ik haal hem hierbij aan om jullie van zijn tedere ontboezemingen te laten genieten. Ik beken, zegt hij dat het Woord vaak tot mij is gekomen, ofschoon het niet verstandig is om dat te zeggen. Maar ook al was het soms in mij gekomen, nooit ontdekte ik hoe het kwam. Ik voelde het in mijn ziel, ik herinner me dat het bij mij was, en soms kon ik vermoeden dat het zou komen, maar nooit voelde ik het binnenkomen of weggaan. Zelfs nu heb ik geen idee vanwaar het kwam als het kwam, noch waar het heenging als het mij verliet, noch waardoor het mijn ziel binnenkwam of verliet. Overeenkomstig wat er geschreven staat: Gij weet niet vanwaar hij komt of waar hij heengaat. Maar dat is niets nieuws, want van hem zeggen ze immers: En het spoor van zijn voetstappen zal niet worden gekend. En dat is waar, want hij is niet via mijn ogen binnengekomen, aangezien hij niet onderhevig is aan kleur; evenmin is hij door mijn neusgaten binnengekomen, want hij heeft zich niet vermengd met de lucht; en ook niet door mijn mond, want hij wordt niet gedronken of gegeten; en evenmin voelde ik hem met mijn tastzin, want hij is niet zodanig dat je hem kun aanraken. Waardoor is hij dan binnengekomen? Of misschien is hij niet binnengekomen omdat hij niet van buiten is gekomen, want hij hoort niet tot de dingen die buiten zijn. Maar hij is evenmin uit mijn binnenste gekomen, want hij is goed, en ik weet dat er in mij niets is dat goed is. Ik ging boven mijzelf uit en ik ontdekte dat het Woord nog hoger was . Ik daalde beneden mijzelf a.t: nieuwsgierig onderzoeker die ik ben, en ook hier ontdekte ik dat hij nog lager was. Keek ik naar wat buiten mij was, dan zag ik hem nog verder naar buiten. Keerde ik weer naar binnen, dan vond ik hem ook binnen. En ik verstond de waarheid van hetgeen ik gelezen had: Dat wij in hem leven, en ons in hem bewegen en in hem zijn. Gelukkig hij die voor hem leeft en beweegt. Maar men zal vragen: 'Als het zo moeilijk is om hem te bereiken en zijn stappen te verstaan, hoe weet ik dan dat hij in mijn ziel aanwezig was ? ' Ik kan alleen maar zeggen dat dit Woord doeltreffend en levendig is, want zodra het binnenkwam wekte het mijn ziel, die sliep. Het heeft mijn hart, dat hard en van steen en ziek was, beroerd, vertederd en gewond. Het begon vervolgens uit te rukken en om te spitten, te bouwen en te planten, het droge te besproeien en in het donker te schitteren, het kromme recht te maken en de wildernis te veranderen in heel vlakke wegen, waarvoor mijn ziel en heel mijn binnenste de Heer en zijn allerheiligste naam dankzeggen. Wanneer het Woord de Echtgenoot in mij kwam, gaf hij mij nooit aan enig teken te kennen dat hij binnenkwam; niet met zijn stem, noch met zijn gestalte, noch met zijn stappen. Tenslotte merkte ik aan geen enkele beweging van zijn kant noch door enige van mijn zintuigen dat hij het verborgene van mijn hart was binnengedrongen. Maar ik voelde zijn aanwezigheid, zoals ik heb gezegd, aan het bonzen van mijn hart. Aan het vluchten van de ondeugden en het staken van de vleselijke lusten, kende ik de kracht van zijn overwicht. Door het naar boven brengen van mijn geheimen en het bediscussieren ervan, verwonderde ik mij over de hoogte van zijn wijsheid. Door het verbeteren van mijn gewoonten, welke dan ook, ervoer ik het milde van zijn erbarmen. Aan de vernieuwing en hervorming van de geest van mijn ziel, ofwel aan mijn inwendige, merkte ik hoe zijn schoonheid mij sterkte. En bij het zien van dat alles tezamen, stond ik verwonderd over de menigte van zijn ontelbare heerlijkheden. Pas toen al die dingen, zodra her Woord zich verwijderd had, begonnen te verflauwen en te bekoelen, zoals wanneer je een kokende pan van het vuur haalt, merkte ik dat hij was vertrokken; waarna mijn ziel bedroefd achterbleef; totdat hij terugkwam, zoals gewoonlijk, om mijn hart in mijzelf te verwarmen. En daaraan wist ik dan dat hij er weer was. Tot zover Bernardus.

De naam Dabar wijst dus in elk van zijn letters op een eigenschap van Christus. Maken we van de letters lettergrepen, dan komt de betekenis nog scherper naar voren, want de twee lettergrepen zijn da en bar, die, bij elkaar opgeteld, zoon betekenen, of deze is mijn zoon; en dat is, zoals Juliano zoeven zei, het eigene van Christus, waarnaar de Vader verwees toen Hij vanuit de wolk en op de berg van de heerlijkheid over Christus aan de drie uitverkoren leerlingen zei: Deze is mijn Zoon, wat neerkomt op: Hij is Dabar, degene die eeuwig en onzichtbaar uit Mij geboren werd, en die nu zichtbaar en in het vlees is geboren. Hoewel er vele namen in de taal van dat woord zijn die zoon betekenen, paste deze ene op mysterieuze wijze in dat woord, dat bar is en dat teruggaat op een andere bewoording die aan het licht brengen en scheppen betekent, want men begrijpe dat de zoon die door die naam wordt uitgedrukt de zoon is die aan bet licht brengt en schept; hij is als bet ware de zoon die de zonen aanneemt en die ze allemaal in zich verbindt. Draaien we die naam om, dan openbaart zich nog een wonder van Christus. Want bar levert, van achteren naar voren gelezen, Tab op, en Tab betekent menigte en verbinding, of opeenhoping van vele voortreffelijke dingen in één ding, wat precies datgene is wat we in Christus zien, naar zijn goddelijke en menselijke. Want in zijn goddelijkheid zijnde ideeën  en de wortels van alles, en in zijn mens-zijn die van alle mensen, zoals wij gisteren op verschillende plaatsen hebben gezegd.

Maar laten we nu overstappen op de naam in zijn geheel en zien wat die betekent, want tot nu toe hebben we ons tot zijn delen beperkt. Niet minder wonderbaarlijk zijn de betekenissen van het geheel dan die van de letters en lettergrepen. Dabar betekent in de Heilige Schrift namelijk vele en verschillende dingen van groot belang.

Ten eerste betekent Dabar het Woord dat zichzelf begrijpt, wat als één en volledig en gelijkwaardig beeld is van datgene wat begrijpt. Christus is Dabar, omdat hij het beeld is dat de Vader, wanneer Hij zich begrijpt, uit zich ontvangt en voortbrengt. En Dabar betekent ook het woord dat zich vormt in de mond, wat beeld is van wat het gemoed verbergt. En op die manier is Christus eveneens Dabar, want hij is niet alleen verborgen beeld van de Vader in de Vader en alleen voor Zijn ogen, maar ook Zijn beeld voor allen, en beeld dat Hem voor ons vertegenwoordigt, en beeld dat Hem aan het licht brengt en Hem prent in alle dingen die hij schept. Daarom noemt St. Paulus hem toepasselijk Afdruk van de Vader, want de Vader drukt zich in hem af, tekent zich geheel in hem uit; hij drukt als zegel, in alles wat hij schept en herstelt, het beeld van Hen dat hij in zich heeft.

En Dabar betekent verder richtlijn en uitgangspunt en wat de gewoonte of manier voorschrijft en tot slot, het plichtsbesef, welke allemaal kwaliteiten zijn van Christus, die naar zijn goddelijke, het uitgangspunt van de schepselen is, de orde van hun samenstelling en bouw, en de richtlijn waaraan ze gemeten worden, zowel in de natuurlijke als de bovennatuurlijke dingen; en hij belichaamt de manier van Gods leven en werken, de plicht die alle dingen die niet verloren willen gaan in acht moeten nemen; want wat ze allemaal doen moeten is zich hechten aan Christus, zijn vorm aannemen en zich op hem afstemmen.

Dabar betekent ook nog het onmiskenbare teken dat uit een ander voortkomt, en Christus is het hoogste dat voortkomt uit God, degene in wie zijn Vader al zijn krachten bundelde, degene in wie Hij zich overbracht en zich volledig meedeelde. Om het anders te zeggen: Hij is de allergrootste en eenmalige daad van de Vader, vervuld van alle andere grote dingen die de Vader verricht, want hij verricht ze allemaal voor Hem. Daarom is hij licht geboren uit licht en bron van alle lichten, wijsheid uit wijsheid geboren, oorsprong van alle weten, macht en majesteit en voortreffelijkheid, leven en onsterfelijkheid, mateloze goedheid, afgrond van onpeilbare edelmoedigheid, geboren uit gelijkwaardige edelmoedigheid die voorbrengster is van alle denkbare macht en majesteit en grootmoedigheid. Darbar drukt alles uit wat ik heb opgesomd, want het betekent al het verhevene, uitnemende en bewonderswaardige dat uit een ander voortkomt. En het betekent ook – en daarmee eindig ik – alles wat is, en om diezelfde reden het zijn zelf en de werkelijkheid van alle dingen. Op grond daarvan wordt Christus met recht Dabar genoemd, welke zijn eigennaam is, want hij is het meest wezenlijke van alles, en het oorspronkelijke zijn waaraan de schepselen hun zijn, hun substantie, hun leven, hun werk ontlenen.”

“alleen één ding wil ik kwijt, namelijk dat Jezus in de oorspronkelijke taal Yeshua of Yehoshuah heet, zoals we in het voorafgaande hebben gezegd. Deze naam heeft evenveel letters als die van God, namelijk vier, plus nog twee. Jullie weten dat de naam van God, van vier letters, die daarin vervat is, een onuitspreekbare naam is; hetzij omdat hij geheel uit vocalen bestaat, hetzij uit onbekendheid met zijn werkelijke klank, hetzij uit verschuldigde eerbied jegens God, hetzij omdat - naar ik soms vermoed - die naam en die letters het teken vormen voor de verstomde die niet kan praten, of voor wie niet durft te praten, om aan zijn genegenheid en verstomming uiting te geven met een rouw of ongebreideld geluid zonder articulatie, wat wij in bet Latijn uitroep noemen, ofwel een stuntelig woord, een woord zonder gezicht noch uitdrukking noch ledematen. God wilde de mensen in plaats van zijn naam het teken en de klank geven van onze stomheid, zodat wij zouden begrijpen dat Hij ons verstand en onze taal te boven gaat, dat Hem werkelijk noemen gelijk staat met verstommen en dat het onbeholpene van onze taal en onze stilte, wanneer wij ons tot Hem verbeffen, zijn ware naam en lofprijzing is, zoals David zei. Het is dus een onuitsprekelijke naam, een naam die men niet uitspreekt. Maar al laat hij zich op zichzelf niet uitspreken, toch zien jullie dat de naam Jezus, vanwege de twee toegevoegde letters, helder kan worden uitgesproken, met een duidelijke klank en een verstaanbare betekenis. Wat in de naam gebeurt, is hetzelfde wat in Christus is gebeurd; door hem wordt de naam portret van het zijn. Want net als in de naam, verbindt in de persoon van Christus het goddelijke zich met de ziel en met het vlees van de mens; en het goddelijk woord, dat eerst niet gelezen kon worden, kan nu samen met die twee letters wel gelezen worden, doordat het verborgene als overdraagbaar en zichtbaar feit aan het licht treedt. Christus is een Jezus , ofwel een verbinding van het goddelijke en menselijke, van wat wel en wat niet uitspreekbaar is. Door het toegevoegde wordt bij uitspreekbaar . Maar we kunnen hier verder beter niet op ingaan. Laten we nu liever de betekenis van de naam Jezus aan de orde stellen en zien hoe deze Christus past en hoe deze alleen Christus toebehoort, want die naam omvat alles wat van hem gezegd wordt, met inbegrip van de vele manieren waarop die betekenis hem past. Jezus betekent redding of heil, zoals de engel heeft gezegd. Als Christus Heil heet, dan mogen we aannemen dat hij dat is, en ais hij dat is, dan is hij dat voor ons, want voor zichzelf heeft hij die zonder feil of faalangst is geen heil nodig. Uit het feit dat Christus Jezus en Heil is, volgt dat wij ziek zijn. Voor onze ziekte is Jezus het medicijn. Laten we dus onze aandacht richten op onze ellendige staat, op onze vele zwakten en kwalen, want daaruit kunnen wij de grootsheid en de aard van dat heil afleiden, en de reden waarom Christus, temidden van zijn vele andere namen, de naam Jezus ais eigennaam heeft.”

 

Luis de León: Over de namen van Christus boek 3

 

 
 

Erectiele disfunctie canandanann: 
canandanann 22-04-2003
startpagina canandanann:  alfabet * kabod * landscape * poetrysigns and semiotics * links Erectiele disfunctie canandanann: 
nieuw: www.mystiek.net 
mystic true: mystieke teksten  
gedichten: liturgie/rouw/religieus 
homepage Studentenkerk  
fotogalerie: landschappen, religieus, kunst
links voor alle pagina's
nieuw time: tijd en ruimte - gebouwen